L'OFFICIEL boekenclub: een review van "The House on Mango Street"
Bekroond als een klassieker van de Chicano-literatuur (Mexicaans-Amerikaanse literatuur), schildert Sandra Cisneros in "The House on Mango Street" een levendig beeld van de vele gezichten van de kindertijd en de blijvende gevolgen daarvan.
Historisch gezien is de kindertijd vaak gereduceerd tot een simplistische emotionele ervaring. Maar Sandra Cisneros laat in "The House on Mango Street" zien dat deze benadering te beperkt is, omdat onschuld soms ook complexiteit kan bevatten. Opgroeiend in een bijzondere omgeving, namelijk de Spaanse wijk van Chicago – een plaats waar veel Latijns-Amerikanen wonen, met de daaruit voortvloeiende armoede en raciale discriminatie – was Cisneros zich als vrouw al vroeg bewust van de “beperkingen” die haar voor de rest van haar leven zouden achtervolgen. Deze onvermijdelijke factoren werden geleidelijk een soort erfenis, die Cisneros “de nalatenschap van verlies” noemt.
Het boek draait om het 12-jarige meisje Esperanza Cordero en de dagelijkse gebeurtenissen in haar leven. Het omvat vele thema’s, van vriendschap, familie en liefde tot opgroeien, en behandelt ook beperkingen en harde realiteiten zoals racisme, patriarchaal machismo, ongelijkheid en misbruik. Het is geen overdrijving om dit werk als een klassieker te beschouwen, juist vanwege de brede en universele inhoud. Cisneros bekritiseert niets, maar door haar rijke observatie- en associatievermogen reconstrueert ze een hele periode door middel van poëtisch proza, waardoor ze de sociale realiteit weerspiegelt en oproept tot meer gelijkheid.
Met een breed scala aan onderwerpen zou het boek honderden pagina’s kunnen beslaan en het epische karakter van een dramatische roman of een coming-of-age semi-autobiografie kunnen hebben. Verrassend genoeg is het werk van Cisneros echter dun, met iets meer dan 100 pagina’s, en wordt het beter omschreven als een verzameling korte verhalen dan als een roman. Juist door deze vorm bereikt het werk de status van klassieker, zowel door de inhoud als de schrijfkunst. Bij het lezen van "The House on Mango Street" doet het denken aan de recent overleden Alice Munro's korte verhalen, niet alleen door de ervaringen van gewone mensen, maar ook door het meesterschap waarmee ze complexe thema’s in enkele korte passages weet te verwoorden.
Zoals ze zelf toegeeft, wil ze soms langer schrijven, maar kan ze dat niet. Dit kan een instinctieve eigenschap van een kunstenaar zijn, maar ook een voltooide droefheid die niet verder kan worden uitgedrukt. Haar jeugd heeft haar gevormd tot wie ze nu is, en blijft haar beïnvloeden, waardoor een fictief personage uiteindelijk een samensmelting is van de mensen die ze heeft ontmoet.
The House on Mango Street is het vervallen rode huis waar Esperanza’s familie naartoe moest verhuizen toen hun vorige huurhuis niet meer bewoonbaar was. Het symboliseert de droom om op een dag een nieuw huis te hebben – “het echte huis dat voor altijd van onze familie zal zijn, zodat we niet elk jaar hoeven te verhuizen”. Dit werd een obsessie die Cisneros, of Esperanza in het boek, uiteindelijk ertoe bracht om in plaats van stof te verzamelen als bruidsschat, tweedehands spullen te kopen in stoffige winkels aan de Milwaukee Avenue voor haar toekomstige huis – versleten dekens, gebarsten vazen, gebroken borden, vergeten lampenkappen.
Het huis staat in een wijk die lijkt te vergaan, met bewoners zoals Puerto Ricanen of Spanjaarden die elke dag overleven met de hoop hun lot te veranderen. Maar de realiteit is vaak meedogenloos. Cisneros ziet de pijn door een roze lens, waardoor de tegenstelling tussen schoonheid en pijn, tussen wreedheid en onschuld, des te schrijnender wordt. Dit zou normaal zijn in een werk voor volwassenen, maar binnen het kader van een kinderboek is de impact des te groter. Zoals ze schrijft over haar buurvrouw Marin, die “onder de straatlantaarn danst, een bekend lied neuriet, wachtend op een auto die stopt, een vallende ster, iemand die haar leven zal veranderen”…
is een Puerto Ricaanse vrouw met de kans om haar leven te veranderen die even waarschijnlijk is als het vallen van een meteoor. Dit is zowel een mooie als pijnlijke fantasie, omdat het niet echt is, onmogelijk om te gebeuren. Het is de vrouw uit de tropen die het Engels niet machtig is, en de aanvankelijke pracht veranderde snel in een soort vagevuur, omdat ze niet kon meekomen in deze wereld, terwijl haar man en zoon haar achterlieten met de taal van haar thuisland… Door een andere lens te gebruiken, onthult Cisneros pijn zonder moeite, omdat wie had gedacht dat achter de roze verf roest tot op het bot zou schuilen. Deze schok maakt de lezer bijna sprakeloos, zonder enige andere gedachten.
Het huis en de schoonheid ervan zijn ook een gevangenis voor vrouwen – zij die hun man niet kunnen verlaten, zij die gevangen zijn door jaloezie en bij het raam naar de lucht staren omdat hun leven niets anders te bieden heeft. Zoals de moeder van het hoofdpersonage, die in een leven zonder pauzes altijd de opera "Madame Butterfly" neuriet met de woorden “zonder jou zou mijn leven anders zijn”… Misschien heeft dit Esperanza geraakt, waardoor Cisneros al op jonge leeftijd zich realiseerde dat haar lot niet was om onderdanig te zijn of het bezit van iemand anders, zelfs niet van haar vader met zijn patriarchale rol, of van de man die haar waarschijnlijk tussen vier muren zou opsluiten…
Maar voordat die tijd aanbreekt, moeten meisjes ook de lessen van vrouwelijkheid leren. Het moment waarop Cisneros over zichzelf en haar vriendinnen schrijft die op hakken door de straat lopen en een man die zijn geld aanbiedt in ruil voor een kus, is een overgangspunt tussen twee levensfasen: Eerst – waar een man met speelgoed meisjes aanraakt, en daarna – waar ze vrijwillig en instinctief verlangen voelen, zoals: “Er was eens een jongen die me stevig vasthield, ik zweer het, ik voelde zijn greep en het gewicht van zijn armen, maar het was een droom”. Cisneros toont een kilte voor het vroege leven en schrijft over de latere jaren met een mengeling van emoties.
Meisjes beseffen dat de tijd voorbij vliegt en niet kan worden teruggedraaid. Cisneros beeldt dit uit in een zeer emotioneel hoofdstuk, waar Esperanza en haar zusje Neeny touwtjespringen en wolken benoemen. Terwijl de oudere zussen en hun vrienden volwassen worden en zelfgemaakte liedjes zingen over uitwisselingen en bedrog, herhaalt het jongere zusje alleen wat ze gehoord heeft, hoewel de inhoud soms suggestiever is dan wat de anderen weten, maar toch met een onschuld die het leven nog niet heeft geproefd. Deze grens, deze verandering raakt het personage, en zoals door het hele boek heen, creëert Cisneros een unieke melancholie zonder veel moeite.
Uiteindelijk behandelde het leven haar als een boom die op beton groeit. Net als de “Brooklyn Tree” van Betty Smith, hebben de personages van beide auteurs soortgelijke ervaringen doorstaan en zijn ze sterker geworden. Uit hun ontberingen hebben ze zichzelf gevuld met liefde en vriendelijkheid. Ze weten dat hun verleden niet mooi was, maar het heeft hen gevormd. En in een spiritueel rijk hoofdstuk waar Esperanza drie oude vrouwen ontmoet die naar kaneel ruiken, zeggen ze haar om vooruit te gaan maar achterom te kijken. Het is een cirkel, een verbinding tussen volwassenheid en de Mangostraat, om succes te vinden in mislukkingen, kracht te vinden na pijn…
Met beknopte, eenvoudige schrijfstijl en poëtische vergelijkingen en contrasten heeft Sandra Cisneros een klassieker geschreven over de strijd om te overleven en nooit op te geven in dit leven, zelfs als het lot ons slechts slechte kaarten toebedeelt. Het weerspiegelt het leven van de Chicano-gemeenschap door de ogen van een kind, en wie had gedacht dat de meest wrede en harde realiteiten daar zouden zijn? “Het huis in de Mangostraat” is geen dik boek, maar de impact ervan zal nog lang voelbaar zijn.