Reisverslag: Intrigerend Cambodja
Met warme, open armen verwelkomt Azië ons op deze namiddag in Phnom Penh, de hoofdstad in opkomst. Gebouwen die nu hoger reiken dan de daken van de pagodes waren tot voor kort nog zeldzaam. Het verkeer is chaotisch en vloeiend tegelijkertijd. In de stoffige straten staan honderden, nee duizenden kramen en stalletjes. Het merendeel van de ooit in vrolijke tinten geverfde huizen is vaal en tegen het bouwvallige aan. Toch oogt het straatbeeld kleurrijk en bruisend. In het hart van de stad strijken we neer in het Foreign Correspondent Center, een bar in jarendertigstijl waar tegen het einde van de burgeroorlog buitenlandse reporters verbleven om verslag te doen van de ontwikkelingen in het land. Het uitzicht is indrukwekkend: een wirwar van oplichtende uithangborden op de drukke Sisowath-kade, gelegen aan de Tonlé Sap-rivier. De avond valt, vochtig en drukkend. Als de stad gaat slapen hebben wij gelegenheid om alle eerste indrukken te verwerken. Slechts een paar uur eerder landden we op Cambodjaanse bodem, maar dat is lang genoeg om kennis te maken met de ambivalente zachtheid van de Cambodjaanse realiteit, die enerzijds wordt gekenmerkt door pijn en anderzijds door energie. Die nog levende pijn het gevolg van het schrikbewind van de Rode Khmer (1975-79) en van een zo’n twintig jaar durende burgeroorlog, direct daarna. Wie heeft er in dit land niet zijn vader, moeder, of hele familie verloren, in de rijstvelden, op straat of in het dodelijke detentiecentrum S21? Maar er heerst ook een opgewekte energie, voortkomend uit het verlangen om het doodgebloede land, dat de grandioze, enigmatische tempels van Angkor herbergt en ooit het stralendste koninkrijk van Zuidoost-Azië was, weer op te bouwen en kleur te geven.
Lokale kunst en vogelspinnen
De volgende dag staan een wandeling door de klimmende straten van de hoofdstad en een bezoek aan de galerie van Em Riem op het programma. Toen de Rode Khmer onder leiding van Pol Pot aan de macht kwam, met zijn zucht naar ‘zuiveringen’ en orders voor het installeren van werkkampen in Battambang, de derde stad van Cambodja, was Em Riem vier jaar oud. Zijn jonge jaren bracht hij door met het maken van mest van bladeren en koeienstront, terwijl zijn oudere broers en zussen aan het werk werden gezet in de rijstvelden. ’s Avonds werden de kinderen met hun ouders herenigd, maar dan wel in open huizen op palen, zodat de patrouilles hen konden afluisteren; het was immers verboden om te praten. De nachten waren donker en stil. Intussen ziet de wereld er voor Em Riem heel anders uit. Na een studie aan de kunstacademie in Parijs opende hij zijn eigen galerie in Phnom Penh, waar hij schildert en beeldhouwt. In zijn werk verwijst hij vaak naar de slachtoffers van de Rode Khmer, maar ook maakt hij gorilla’s, giraffen, apen en buffels, afgebeeld met zachte blik, aangenaam troostend, als pleisters op de wonden van een generatie die moet leven met herinneringen aan de gruwelen uit het verleden. Als de avond valt geuren de straten naar de kruidige specerijen van de talloze stalletjes met streetfood. We kunnen er niet omheen: op iedere hoek is een scala aan gefrituurde insecten verkrijgbaar, zoals knisperende tarantula’s. We wagen het erop en proeven ervan. Tsja ...
Dobberende dorpen
In alle vroegte zetten we de ochtend erop koers naar het noorden en volgen de Tonlé Sap-rivier naar het gelijknamige meer. Geleidelijk maken de betonnen kades plaats voor weelderige begroeiing, terwijl een licht briesje de bladeren van de bananen- en suikerpalmen beroert. De aanblik van frêle kinderen die zich wassen in het bruine water van de rivier, zij aan zij met logge buffels, is betoverend. Dan bereiken we het Tonlé Sap-meer; een gigantische watervlakte zo ver als het oog reikt. De naam blijkt treffend, want Tonlé sap is Khmer (oftewel het Cambodjaans) voor ‘groot meer’. Het grootste van heel Azië zelfs, want het bestrijkt 7,5% van de totale oppervlakte van Cambodja. Een kwart van de bevolking van het land woont aan of op het meer, in paalwoningen of dobberende huizen die hele drijvende vissersdorpen vormen, inclusief markten en zelfs scholen, ziekenhuizen en pagodes. Afhankelijk van de stand van de zee worden deze dorpen met touwen naar de kust of juist dieper in het meer ingetrokken.
We leren dat de bewoners van deze drijvende dorpen veelal Vietnamees zijn, op vlucht geslagen tijdens de Rode Khmer, toen de bevolking massaal werd vervolgd en vermoord. Nadat de machthebbers waren verdreven keerden duizenden Vietnamezen terug, zonder identiteit, eigendommen of recht om land te kopen. Er zat voor hen niets anders op dan drijvende houten huisjes te bouwen. Toch wonen op het meer niet alleen Vietnamezen: omdat visvangst een belangrijke levensvoorziening is, kiezen ook veel Cambodjanen ervoor om aan of op het water te wonen. Maar anders dan de Vietnamezen bouwen zij houten paalwoninkjes, van soms wel twaalf meter hoog. Het is een bijzonder gezicht, met name in het droge seizoen als de waterstand laag is, is het meer wel vijf keer zo klein, en torenen de huizen ruim boven het wateroppervlak uit. Bij hoogwater daarentegen lijkt het alsof ook die huizen drijven; dan is alleen vervoer per boot mogelijk.
De Heilige Stad
Dan reizen we door naar Siem Reap, een district gelegen in het noordwesten van Cambodja. We rijden door het ‘diepe’, dunbevolkte land, in een verzengende hitte. Het is in deze streek dat de Rode Khmer het langst heeft standgehouden voordat ze uiteindelijk de noordgrens over werden gejaagd. Telkens als we een dorpje naderen staan er stalletjes langs de weg waar kralan wordt verkocht, een lokale zoete snack van kleefrijst, zwarte bonen en kokosmelk, gekookt in een bamboestengel.
Dan bereiken we de gelijknamige hoofdstad van de provincie Siem Reap. Was dit twintig jaar geleden nog een klein backpackersplaatsje, tegenwoordig is het een van de bekendste en meest toeristische plekken van het land, dankzij de wereldberoemde tempels van Angkor. Siem Reap vormt namelijk de toegangspoort tot dit tempelcomplex, dat geldt als het grootste religieuze monument ter wereld sinds het in 1992 is opgenomen in het UNESCO Werelderfgoed. Alles aan deze plek is indrukwekkend: de weidsheid, de klassieke Khmer-architectuur, de immensiteit van de tempels, de ornamenten. Een bijzonder overblijfsel van een verdwenen beschaving. De bouw van deze ‘Heilige stad’ (Angkor in het Khmer) begon in het jaar 889 en zou 500 jaar duren. Dit centrum van het ooit zo florerende Khmer-rijk was oorspronkelijk bedoeld als hindoeheiligdom, totdat het tegen het einde van de twaalfde eeuw transformeerde tot een toevluchtsoord voor boeddhisten.
De grootste en meest beroemde tempel van het complex is Angkor Wat. Onze gids vertelt dat het slechts 32 jaar kostte om deze te bouwen; bij de aanblik van dit enorme bouwwerk vraag je je af hoe dat mogelijk is, zelfs als er 50 duizend mensen aan zouden hebben gewerkt, zoals de gids verklaart. Na de val van het Khmer-rijk werden de tempels eeuwen lang bevolkt door kleine groepjes monniken en kreeg de natuur vrij spel: bomen groeiden door kieren en gleuven, mossen en struiken bedekten de ruïnes. Het duurde tot 1900 voordat de overwoekerde heiligdommen werden herontdekt door Franse ontdekkingsreizigers, waarna werd gestart met herstelwerkzaamheden en Angkor wereldwijd bekend werd. Gedurende de donkere jaren van de burgeroorlog werd de restauratie tijdelijk onderbroken, net als tijdens het regime van de Rode Khmer, toen bivakkerende regeringstroepen het overgebleven hout in de tempels gebruikten als brandstof. Toch leden de bouwwerken in deze periode relatief weinig schade. Veel ingrijpender is de schade die in de jaren tachtig en negentig door kunstdieven werd aangericht: talloze hoofden van standbeelden werden afgehakt, om deze te kunnen verkopen in Thailand. Als gevolg hiervan zijn er hele wijken in Siem Reap en Phnom Penh waar men zich toelegt op het maken van nieuwe hoofden om de beelden te restaureren. Het is het einde van onze reis. De oudheid van Angkor, machtig restant van een vervlogen beschaving, staat in schril contrast met het nieuwe vliegveld op Siem Reap, waarvandaan we huiswaarts keren. Dat voelt vreemd. Cambodja, met die even magnifieke als afschuwwekkende geschiedenis, is niet een land dat je zomaar van je afschudt.