"Emily in Paris" krijgt een tweede seizoen met Lily Collins
Na een bruisend eerste seizoen van baretten, croissants en stomende, Frans getinte affaires, bevestigt Netflix officieel het vervolg van Emily in Paris met een tweede seizoen. Deze productie van Darren Star (producer van Sex & The City, Younger) kon zowel critici als fans niet beletten om de serie tot het einde te verslinden, met actrice Lily Collins in de huid Emily Cooper, een twintiger met onschuldige bambi-ogen die naar Parijs verhuist voor een nieuwe job als marketing junior. Eens ze voet aan wal zet in de Franse hoofdstad, slaagt ze erin om haar Franse collega's tegen het hoofd te stoten met haar openlijk Amerikaanse stijl, die zich manifesteert in haar - soms opzichtige - outfits, haar eerlijkheid en onvermoeibaar enthousiasme...
Benieuwd naar alle Parijse hoekjes en straten waar het eerste seizoen gefilmd werd? Ontdek hier de 15 hotspots die als decor van Emily in Paris - seizoen 1 - dienden. Herken je ze allemaal?
Terwijl ze moeite heeft om zich aan te passen aan het Franse leven, vindt Emily intussen wel troost bij een paar bondgenoten. Ashley Park en Camille Razat spelen respectievelijk Mindy en Camille, Emily's twee beste en eerste Parijse vrienden. En niet te vergeten, haar Parijse onderbuur aka Gabriel, gespeeld door Lucas Bravo die sinds de release van seizoen 1 internet's nieuwste favoriete sensatie is. Très mignon!
Het nieuws van het tweede seizoen komt in de vorm van brief van Emily's veeleisende baas, Sylvie Grateau, aan haar voormalige baas in Chicago, waarin ze uitlegt dat Emily in Parijs moet blijven om Savoir, het fictieve marketingbedrijf waarvoor ze werkt, te helpen.
Voorlopig is er nog geen nieuws over de datum waarop de productie voor het nieuwe seizoen zal aanvatten, maar we vermoeden dat Parijzenaars Emily niet snel door de Jardin des Tuileries zullen zien huppelen, gezien de tweede lockdown in Frankrijk naar aanleiding van toenemende COVID-19-gevallen. Tot die tijd streamt seizoen één van Emily in Paris nog steeds op Netflix.
