Belgische en internationale modelabels die de vakbeurs in Parijs steeds meer inpalmen
Onze consumptiegewoontes worden volop in vraag gesteld, en ook de samenleving herbekijkt haar prioriteiten. Zoals vaak het geval is, verloopt de nieuwe duurzaamheid schoksgewijs via hoogtepunten en compromissen, met de ontdekking van nichetalenten en discrete vakmensen. Twee vintagestappen vooruit, en een fast-fashionstap terug. Het belangrijkste is dat je je ambities in lijn krijgt met de werkelijkheid: het delicate evenwicht tussen de ideale wereld en de beschikbare middelen en tijd. Maar met alleen al in Frankrijk meer dan honderd nieuwe merken per jaar hoef je je nooit af te vragen of de keizer wel kleren heeft. Weg van de gebaande paden hebben twee specialisten in opkomende internationale mode ons hun favorieten voor het komende seizoen toevertrouwd. Een ver van volledige, maar heerlijk alternatieve (shopping)lijst.
Van de vakbeurs naar de dressing
Minstens zes maanden voor de kleding in de winkels ligt en de klanten ze te zien krijgen, komen de inkopers van de grote merken en de winkeliers hun selectie bestellen tijdens de collectiepresentaties. In Parijs brengt Tranoï de modeontwerpers en detailhandelaars samen, zowel fysiek als online. Boris Provost, directeur van de vakbeurs, legt uit dat kopers “inzetten op exclusiviteit, met opkomende merken en 'insidertips', zelfs als die nog niet op hun thuismarkt aanwezig zijn.” Zo nam Bellerose tien jaar geleden deel aan Tranoï als onderdeel van zijn internationale expansiestrategie. Parijs is de stad waar het grootste aantal modeweken plaatsvindt en waar tientallen beurzen worden georganiseerd, merkt Provost op. De Franse hoofdstad blijft de belangrijkste ontmoetingsplaats voor merken en kopers, en het belangrijkste platform voor de internationale export. De bedrijven op de beurzen zijn nog altijd voor 30% Frans. “Je vindt er ook altijd een paar Belgische bedrijven, gekozen door een comité dat de kandidaten selecteert op basis van hun creativiteit, hun merkimago en hun commerciële ontwikkeling”, weet Provost. Bij de laatste editie in maart 2022 bestond de selectie voor 50% uit nieuwkomers op de markt. De grote trend onder jonge ontwerpers? “Genderless, weliswaar in de eerste plaats bedacht voor mannen, maar potentieel geschikt voor iedereen.”
Belgische ontwerpers nog altijd in trek
Op de levendige stands waar alle continenten elkaar ontmoeten met hun ambities en hun nieuwigheden, staan de merken uit ons land voor kwaliteit, vindt Boris Provost. “De Belgische collecties ogen altijd stijlvol, leggen de lat hoog op het vlak van kwaliteit, en hebben een onberispelijke snit.” Façon Jacmin bijvoorbeeld, palmt elk seizoen Parijs een stukje meer in. “Ik hou van hun versies van jeans in verrassende kleuren. Hun werk is duurzaam, goed van snit, chique en vrouwelijk.” Een ander succesvol Belgisch merk: Sofie D'Hoore. “Een lijn die zeer goed verdeeld wordt, met een onberispelijk design, goed geselecteerde verkooppunten en verkocht tegen de juiste prijs.” Ook over ontwerpster Odile Jacobs uit Brussel, die haar collectie met veel Afrikaanse prints, in hypermoderne vormen opnieuw lanceert, is Provost heel enthousiast. Net als over het duo Mansour Martin. “De moderne elegante kleding in een heel geraffineerde stijl van Mansour Martin wil je meteen dragen zodra je die ziet.” Tot slot vermeldt Provost ook Atelier Basile, een Belgisch familiemerk van knitwear, dat stukken ontwikkelt volgens een uniek designconcept. Volgens de kenner is dat het type monoproduct – gemakkelijk te begrijpen, te herkennen en aan te passen – dat het best verkoopt.
Reis rond de modewereld
Als je de voor de hand liggende merken links wil laten liggen, kun je andere markten verkennen met bijzonder getalenteerde ontwerpers die nu ook in Europa beginnen te verkopen. “David Tlale is een Zuid-Afrikaanse ontwerper die verschillende winkels heeft in zijn land, waar hij heel gerenommeerd is. Zijn werk is echter nog niet zo bekend bij ons. Zijn collecties zijn echt schitterend en vertegenwoordigen voor mij het nieuwe gezicht van de Afrikaanse mode, samen met die van Thebe Magugu, een andere rijzende ster met een hedendaagse stijl. Zijn collecties hebben een feestelijk tintje, heel stijlvol en elegant met een focus op volumes, wars van de achterhaalde clichés.” Een andere aanrader van Provost is Atxi, een Baskisch familiebedrijf dat lederwaren maakt met de hand. De zaak kreeg nieuw leven ingeblazen door een jonge 25-jarige ontwerper die besloot om het werk van zijn grootvader voort te zetten. “Hij is begonnen met leren tassen en ontwikkelde daarna een confectielijn van ter plaatse gelooide leren broeken en kleding uit kleine plaatselijke ateliers, met wol van de streek. Ethisch, nieuw, iets om te volgen.” Voor de veeleisende verzamelaars die op zoek zijn naar veilige waarden en een eigenzinnige look, is er het exclusieve Ouest Paris. “Arthur Robert, de ontwerper, is 30 jaar oud. Hij creëert heel urban looks, met eigentijdse jeans en hun eigen versie van werkkleding in bijzonder mooie materialen en ontwerpen die de lat hoog leggen.” Zijn lijn herenkleding werd in januari gelanceerd en zal in het najaar voor het eerst te koop zijn. Mode als levende investering.
Productief Parijs
Serge Carreira is verantwoordelijk voor de opkomende merken bij de Parijse Federatie voor Haute Couture en Mode. Hij benadert design vanuit een filosofisch, sociologisch – en ook esthetisch – standpunt en benadrukt het belang van een nieuwe boodschap. “Deze generatie is heel begaan met milieu- en maatschappelijke vraagstukken en draagt alternatieven uit. Het is absoluut de moeite waard om met hen nieuwe dimensies te verkennen. Net als in andere creatieve sectoren gaat het om een manier om naar de toekomst te kijken, de wereld vanuit een ander perspectief te zien. We moeten ons vermogen stimuleren om verrast, ontroerd en zelfs geschokt te zijn, want dat is essentieel voor ons denken.”
Als verantwoordelijke voor de promotie en ondersteuning van jonge ontwerpers is hij vertrouwd met hun traject vanaf de eerste ideeën tot aan de etalage. Welke talentvolle groeiers heeft hij opgemerkt? “Jeanne Friot, voor haar aparte, hybride benadering van ontwerpen. Ze werkt met een reeks relevante stukken die voortkomen uit vakmanschap, met een focus op upcycling. Haar jonge label stelt echte silhouetten samen en biedt een statement dat bij de tijd past. Het verspreidt een authentieke boodschap en een voelbare modecultuur. Het merk heeft het potentieel om te groeien en zijn boodschap te ontwikkelen op basis van openheid.” Ook Arturo Obegero verdient onze aandacht. “De jonge Spaanse ontwerper, gevestigd in Parijs, haalt veel inspiratie uit de wereld van theater en dans en koppelt het traditionele kostuum aan een lichaam in beweging. Sensueel zonder in sexy te vervallen. Ook het merk Uniforme vertelt een sterk verhaal, met een essentiële taal gebaseerd op knowhow, kwaliteit en duurzaamheid. Allemaal nieuwe ontwerpers die investeren in een duidelijke, integere esthetiek.” Victor Weinsanto verlegt de grenzen met zijn couture-interpretatie van schimmige nachten. En dan is er ook Christoph Rumpf, een Oostenrijkse ontwerper die de editie 2019 van het prestigieuze Internationale Festival voor Mode, Fotografie en Accessoires in Hyères won. Onlangs werd hij opgenomen in de selectie van 24S, de nieuwe edgy luxeboetiek van de LVMH-groep. Met een radicale creativiteit interpreteert hij mode als een sensueel en geromantiseerd fantasmagorie. Ze hebben allemaal een eigen, complementaire signatuur. “Voor Serge Carreira zijn er geen hokjes. Iedereen heeft zijn eigen manier om zijn identiteit te construeren.” Door die identiteit te ontdekken, door je te laten raken, volg je de draad van een beginnende duurzaamheid voor de lange termijn. Een nieuwe identiteit die wordt opgebouwd, gebaseerd op openheid en nieuwsgierigheid. Het is aan ons om daaraan deel te nemen.